jan de Waal zei op 19 desimber 2024 om 22:47
Verhaal in boek Phocas Kroon
Online o.a. https://www.eindhoven4044.nl/5/Boek-Joodse-gemeenschap-06-2010.pdf
Familie Grünfeld
Wilma van Dam geboren op 19-3-1908 is in het begin van de oorlog getrouwd met Hans Grünfeld geboren op 6-9-1908. In de uitgave van Helmonds Heem no. 1 van 1995 heeft Sanne Vonk het
onderduikverhaal van Wilma gepubliceerd. Zij was in 1939 vanuit Parijs naar Eindhoven gekomen omdat haar moeder ziek was en vóór het uitbreken van de oorlog overleed.
Medio 1942 besloot Wilma met haar man onder te duiken. Een broer van een Parijse kennis was geneesheer-directeur van een sanatorium in de omgeving van Mook. Ze werden daar als nazorg patiënten opgenomen. Wilma was in verwachting. Haar dochter Joyce werd in Mook geboren op 28-2-1943. Een van de patiënten ging naar de Duitse politie en vertelde dat in het sanatorium een joods echtpaar net een baby hadden gekregen en dat een van de doktoren en de hoofdverpleegster bij de bevalling hadden geholpen. Het echtpaar Grünfeld moest vluchten en de baby achterlaten. De ondergrondse heeft de baby ondergebracht bij Netty Jonkers, dochter van een arts, die haar meenam naar Tiel toen ze naar haar ouders ging. De familie Jonkers droeg Joyce op handen en ze is daar de hele oorlog gebleven.
De ondergrondse had gezorgd voor fietsen voor het echtpaar, die daarmee, begeleid door student Hans van Daal, naar Nijmegen reden. Het was een ontzettende situatie voor het echtpaar om te moeten vluchten zonder baby. Zomaar hulpeloos achterlaten en weg gaan. In Nijmegen kwamen ze bij een vrouw in huis die hen eigenlijk helemaal niet wilde hebben. Daarna enkele weken bij de familie de Cocq in Oosterbeek. Daar moesten ze weg omdat hun zoon werd opgeroepen voor dienst en onderdook.
Hierdoor was het voor het echtpaar de Cocq en voor hen niet meer veilig. Via een van de patiënten uit Mook konden ze terecht bij de familie Bruinsma in Drachten. Om daar te komen hadden ze valse persoonsbewijzen nodig. Daarvoor moest HFL 500,- per stuk betaald worden. Dit geld had het echtpaar Grünfeld wel, maar ze hadden dit verborgen in een schemerlamp in Eindhoven.
Hans van Daal is naar Eindhoven gegaan, heeft de lamp gedemonteerd en het geld naar Oosterbeek gebracht. Voor de valse papieren moesten ze een naam kiezen. Het werd Verwey, de naam van Hilda Verwey-Jonker, die zij kende omdat ze haar kinderen Franse les had gegeven en van het ondergrondse werk van Hilda.
Bij de familie Bruinsma werden ze ondergebracht op de bovenverdieping in een kamer van vier bij vier meter met dubbele gordijnen voor het raam, zodat van buitenaf niets te zien was. Aan de deurpost hing een vervalste tuberculose kaart, zodat de Duitsers liever niet binnenkwamen voor huiszoeking. Voor de zekerheid was in de gang in de houten vloer een schuilplaats gemaakt. Ze hebben hier enkele keren gebruik van moeten maken. Heel griezelig was die keer dat er met honden huiszoeking werd gedaan en een van de honden begon te snuffelen aan de planken waar ze onder lagen.
Ze brachten hun tijd door met lezen en aardappels schillen. Joyce leerde haken en heeft talloze gordijnen gehaakt. Al die tijd zijn ze niet buiten geweest, alleen af en toe even een luchtje scheppen op het binnenplaatsje achter een schutting.
En toen eindelijk na 953 dagen ondergedoken gezeten te hebben de bevrijding. Met een Canadese officier konden ze meerijden naar het zuiden. Het echtpaar Grünfeld wist dat hun dochter Joyce in Tiel verbleef.
Hans heeft haar zo gauw als mogelijk opgehaald. Een moeilijke periode brak toen aan. Het was een onnatuurlijke situatie om je dochter van één week oud gewoon aan haar lot over te laten en haar dan na tweeëneenhalfjaar weer te zien, zowel voor de ouders als het kind. Je nam afscheid van een baby en begroette een peuter. Joyce zat in het begin in een volkomen vreemde omgeving met vreemde mensen.
Het wennen aan elkaar duurde echt heel lang