De familie Wind: zittend Jan Wind en Pietje Wind-Dijkstra en staand v.l.n.r. Lamkje, Sanne, Jan, Tjits, Lies en Freerk.
Het gezin Wind: zittend Jan Wind en Pietje Wind-Dijkstra en staand v.l.n.r. Lamkje, Sanne, Jan, Tjitske, Lies en Freerk.

Ze weet het nog als de dag van gisteren. Een SS-er zit op de fiets, onderweg van Oudega naar Koudum. Achter hem fietst de vijftienjarige Tjitske Wind met een vriendin. De SS-er tilt zijn achterste op en laat een dikke scheet. “We durfden niet eens te lachen. Doodsbenauwd waren we! De SS, dat was de vijand.”

Toch waande de familie Wind zich relatief veilig op de door niemandsland omgeven boerderij ‘De Krim’ in Oudega, Gaasterland. “We moesten een kwartier lopen om bij de weg te komen. Daarna met de lorrie, die werd voortgetrokken door onze hond Help. Vervolgens was het een half uur fietsen naar Stavoren. We zagen Duitsers van mijlenver aankomen.”

"Doodsbenauwd waren we! De SS, dat was de vijand."

Op 10 mei 1940 verhuist het gezin van Drachten naar de boerderij in Oudega. “We zouden 12 mei verhuizen,” vertelt Tjitske, “maar toen kwam de oorlog en de verhuisplannen vielen in het water. De burgemeester zei: ‘als je vandaag weg kunt komen dan moet je dat doen.’ De verhuiswagen moest militairen vervoeren naar Leeuwarden en was pas ’s avonds beschikbaar. Alles was verduisterd. In het pikdonker hebben we onze spullen verhuisd. De koeien kwamen de volgende dag uit Drachten met een praam. Het moet een opvallend gezicht zijn geweest, mijn vader door Drachten met al die koeien. Maar het was oorlog, die dag keek niemand ergens van op.”

Ondanks de betrekkelijke veiligheid achter de polderdijk kroop het gezin meerdere keren door het oog van de naald. Zoals bij die ene inval, toen het Joodse jongetje Nico Schelvis gewoon aan tafel zat. Hij moest zich verstoppen in een kast in de gang, maar durfde niet. Hij was bang in het donker. “Heit zei: gewoon blijven zitten en eten. De Duitse soldaten kregen argwaan en vroegen Nico: wat doet je vader? Nico antwoordde: ‘schilder’. De Duitsers dachten dat ze met een Rembrandt te maken hadden en lieten hem met rust. Het liep ook al tegen het einde van de oorlog, waarschijnlijk zagen ze de bui al hangen.”

De Joodse onderduiker Nico Schelvis

De koelbloedige Jan Wind liet zich niet snel intimideren. “Mijn vader was marktvertegenwoordiger. In die functie had hij contact met de hoogste militairen in Friesland. Als er dan een razzia kwam zei hij: ‘Als jullie hier drukte komen maken zal ik met jullie meerdere gaan praten.’ Duitse soldaten waren als de dood voor de hoge heren.” De noodzakelijke omgang met Duitse militairen zorgde wel voor een aanklacht tegen Jan Wind na de oorlog. Maar getuigen uit het verzet konden alle verdenkingen van collaboratie al snel ontkrachten.

“Nico moest zich verstoppen in een kast in de gang, maar durfde niet. Hij was bang in het donker. Heit zei: gewoon blijven zitten en eten."

“Mijn ouders waren niet bang,” herinnert Tjitske zich. “Ze deden het uit vaderlandsliefde. Ik denk dat zij het voelden als hun christenplicht.” In het streng gereformeerde gezin speelde geloof een belangrijke rol. “Als de sneeuw metershoog lag en we konden niet naar de kerk, dan werd de preek bij ons thuis voorgelezen. Ik speelde dan op het harmonium. Er werd zelfs gecollecteerd. De opbrengst brachten we later naar de kerk.”

De onderscheiding die Jan Wind na de oorlog ontving voor zijn hulp aan Stanley Stanczkiewicz

Indruk maakte ook de Amerikaanse vlieger Stanley Stanczkiewicz. Stanley was een van de negen overlevende bemanningsleden van de Yankee Rebel Harmony die in maart 1944 crashte bij Earnewâld. Hij verbleef tot het einde van de oorlog in Friesland, zwierf van adres naar adres. “Toen hij bij ons kwam moest hij op de fiets van Koudum naar Oudega. Maar fietsen kon hij niet. Hij heeft het moeten leren.” Voor hun hulp aan Stanley werd de familie Wind na de oorlog onderscheiden door president Eisenhower.

In 2015 was de Amerikaanse vlieger Stanley Stanczkiewicz te zien in een documentaire over de luchtoorlog boven Friesland. Eind augustus 2017 bracht een neef van Stanczkiewicz samen met zijn vrouw een bezoek aan Friesland. Op uitnodiging van vrijwilligers van de Stichting Missing Airmen Memorial Foundation (SMAMF) bezochten zij verschillende plaatsen waar Stanczkiewicz verbleef tijdens de oorlog. Ook ontmoetten zij daarbij Tjitske Mulder-Wind bij de oude boerderij ‘De Krim’ in Oudega.

Tjitske Mulder-Wind voor de ingang van de boerderij De Krim in Oudega (gem Fr. Marren). Foto: Ane Mulder

 

Tjitske Mulder-Wind samen met de neef van Stanley Stanczkiewicz en diens vrouw. Foto: Ane Mulder

 

Tjitske Mulder-Wind en de Amerikaanse gasten bekijken een foto van Stanley Stanczkiewicz. Foto: Ane Mulder