Ha jo sels foto's of in bysûnder ferhaal? Help ús mei mei it fierder oanfoljen fan dizze webside en stjoer it nei ús ta.
sykje yn de dûkkaarten
Het onderduikverhaal van Arnold Beek en Clara Betsy Beek-de Jong
Arnold Beek, geboren in Den Helder op 3 oktober 1896, woonde van 1935 tot 1942 met zijn vrouw Clara Betsy (* 1900 Groningen) en hun kinderen Johan René Simon (Oss 1930) en Edith Roseij (Oss 1934) in Gouda.
In 1942 begonnen ook voor de Goudse Joden de deportaties. Via werkkampen in het noorden van het land of via de Hollandsche Schouwburg in Amsterdam belandden de meesten in Westerbork. Vanuit dat kamp werden ze na kortere of langere tijd op transport gezet naar de vernietigingskampen in Oost-Europa. Sommigen wisten aan de deportaties te ontkomen, zo ook Arnold en zijn vrouw Clara Betsy. In de lokale krant van 9 oktober 1942 stond dat zij ‘illegaal’ van woonplaats waren veranderd, wat in hun geval ‘verdwenen in de onderduik’ betekende.
Hun kinderen moesten elk apart van de ouders onderduiken. Zoon Johan kwam terecht op een boerderij in Kootwijkerbroek en dochter Edith bij een Remonstrantse dominee in Zwammerdam.
Arnold en Betsy kwamen in 1942 in het noorden terecht, in Drachten, eerst bij de familie Faber aan de Oudeweg 69. Later ‘verhuisden’ ze naar een huis, even verderop aan dezelfde weg (nr. 99), waar de familie Van Dijk woonde. Bij dit laatste gezin overleefden beiden de oorlog. Ook zoon Johan beleefde de bevrijding, maar hoe anders verging het Edith. Zij en haar gastvrouw werden verraden en Edith kwam via Westerbork in Auschwitz terecht, waar zij op 19 november 1943 werd vergast.
Arnold en Clara Betsy overleden in respectievelijk 1977 en 1978. Zoon Johan, die later een antiquariaat in o.a. Amsterdam had, overleed in 2011.
Reaksjes
Nije reaksje tafoegje