"In november 1943 komt Michiel in het gezin van Folkert de Boer terecht aan de Julianalaan no. 4 in Huizum. Uitgestrekte weilanden en nog geen Van Harinxmakanaal en brug voor de deur. Folkert de Boer (geb. 7 juli 1890 op Schiermonnikoog) woonde er met zijn vrouw en drie kinderen in een royale woning en werkte als commies bij de belastingdienst. Ook is hij in de jaren ‘30 wethouder geweest in Leeuwarderadeel.

Tijdens de bezetting - in 1943 - was hij in het verzet gerold. Hij zorgde voor bonkaarten en geld voor onderduikers.

In 1944 werd het te gevaarlijk en moest hij zelf onderduiken. Zijn gezin ging naar Warga, naar het “Leechlân” bij Grutte Jelle de Visser.

Zelf kon hij in Wirdum terecht in het pandje met het trapgeveltje en het gemetselde 5-treden-trapje naar de deur, toen tussen slagers Duhoux en Dorhout. Ouderen herinneren het zich nog, nu is daar de hoofdingang van hotel Duhoux. Michiel ging naar ons in Swichum (± oktober 1944) op de boerderij. Hij was 6 jaar en ik was 7 jaar.

Het pand in Wirdum waar Folkert de Boer ondergedoken zat

Mijn school in Wirdum werd wegens brandstofgebrek gesloten en één keer per week (op maandagmorgen) haalden wij die strenge winter wat huiswerk op in de beuk van de kerk, daar was nog wat warmte van de zondagse preek. Die beuk was dichtgetimmerd. Michiel kon met mij meeliften in de studie. Wij speelden buiten, binnen en in de stal. Een geweldig domein voor zo’n stadskind.

In 1944 moesten de veeboeren aardappelen verbouwen voor de Duitsers. Er werd bij ons een stukje land van 2 pondemaat gescheurd (geploegd, zo werd dat genoemd) en in april/mei waren daar poters in gezet. In september waren de aardappelen gerooid met een geweldige opbrengst, de schuur lag helemaal vol. Er moest nog wel geschift worden en dat was eerst leuk werk. Michiel en ik zijn daar volop mee bezig geweest. Het afval gaven we, na het gekookt te hebben, aan de varkens. Ook de koeien lustten het wel.

Er was veel belangstelling van buren en kennissen voor de aardappels. Wat weg was ging niet naar Duitsland.

Toen de koeien op stal stonden was het lekker warm in de stal en ook nog gezellig want dan kwamen onder het melken ”de molkeklanten” uit Leeuwarden melk halen. Elke boer had zo zijn eigen klanten, elk kreeg wat. Op zeker moment zei een klant tegen mijn vader: dat jongetje is een Jood en die moet hier weg! Hoe nu?

Vader s’ avonds naar Folkert de Boer in Wirdum. Giel vertrok direct met achterlating van een klein fotootje van een donker jochie met pet. Na controle bleek de man “van de verkeerde kant” te zijn.

Het leven ging verder en op 15 april 1945 kwam de bevrijding. Alleen een fotootje in mijn fotoalbum bleef mij herinneren aan Michiel. Wat zou er met hem gebeurd zijn? Hoe kom ik daar achter?

In 1992, na mijn werkzame leven, begon de KRO het nieuwe tv-programma Spoorloos! Mijn kans. Snel een brief met foto en naam verstuurd. Na enkele maanden kwam er bericht van de uitzending op TV. De uitzending was nog maar een half uur afgelopen en de gezochte persoon was daar. Gezamenlijke kennissen in Weesp zagen de vraag en belden direct. Michaël woonde met vrouw en gezin sinds jaar en dag in prima gezondheid en doen in Amsterdam.

Het contact tussen de gezinnen werd hersteld. Op 4 mei 2015 was Michaël Pappie door het 4-mei-comité in Wirdum uitgenodigd voor de kranslegging op het grafmonument van de omgekomen vliegenier Fisher tijdens WO II, die op de begraafplaats hier begraven ligt en elk jaar wordt herdacht. Na de plechtige herdenking heeft Michaël in de kerk volgende dankrede uitgesproken. Tevens was er zang van zijn kleindochter.

‘Geachte aanwezigen, dames en heren,

Mijn naam is Michaël Pappie. Het is nu voor de tweede maal in mijn leven dat ik in de Sint Martinuskerk in Wirdum ben. De eerste keer was in de oorlog als joods onderduikkind. In die tijd heette ik Michiel van Meeuwsen. Op kerstavond in 1944 was ik samen met zoon Sytse en dochter Elly van slagerij Dorhout hier. Die bijzondere kerkdienst in die duistere jaren is mij altijd bijgebleven.

Hoe kwam ik als klein, joods jongetje uit Utrecht, hier terecht?

Begin 1943 ben ik als 4-jarig kind door mijn ouders aan leden van een studentencorps meegegeven om mij te laten onderduiken. Zelf gingen mijn ouders en mijn oudere broertjes ook onderduiken om zo te proberen uit handen van de nazi’s te blijven.

Waarom ik niet met hen mee ging, zal ik nooit te weten komen. Wellicht was het een vooruitziende blik van hen om ons gezin te splitsen. Want vlak na hun onderduiken werden mijn ouders en broertjes verraden, weggevoerd en uiteindelijk vermoord.

Mijn onderduikroute verliep via diverse adressen, onder andere bij 2 vrouwelijke dominees; waarvan één in Zeist en de andere in Dokkum woonde. Ik heb er geen idee van hoelang ik daar ben gebleven.

Zoals vele van de 25 duizend Joodse onderduikers in Nederland, kwam ik ook in het moedige Friesland terecht. Bij familie De Boer aan de Julianalaan 4 in Huizum, nu Leeuwarden. Het gezin bestond uit vader Folkert (verzetsnaam Jan), moeder Etty, de zoons Hendrik en Gerard, en dochter Aukje.

De familie De Boer hield zich niet alleen met Joodse onderduikers bezig, maar was ook een tussen-onderduikadres voor neergeschoten geallieerde vliegtuigbemanningen. U zult begrijpen dat het daar een komen en gaan was van onderduikers, neergehaalde piloten en verzetsmensen. Bepaald niet echt een veilig adres en dat bleek ook al gauw.

Bij de verzetsmensen die daar regelmatig kwamen, was ook een jonge mooie vrouw; Esmeé van Eeghen genaamd. Zoals bekend, heeft zij heel veel goed verzetswerk gedaan. Maar ze had helaas ook een handicap. Ze was nogal gek op mannen. Waaronder ook erge foute mannen, waar ze eveneens mee aanpapte.

Na een inval op een ander adres viel de verdenking snel op haar. Hierdoor besloot de familie De Boer, ingeseind door het verzet, om zelf te gaan onderduiken. Moeder Etty ging met haar dochter Aukje naar de familie De Visser in het Laagland onder Wergea. Vader Folkert de Boer, hier ook bekend als Commies De Boer, ging met mij naar de familie van slager Dorhout alhier.

Naast de slagerij stond een klein huisje waar hij zijn intrek nam en ik werd in het gezin opgenomen. Veel mensen in dit hele kleine dorp moeten dit geweten hebben, maar hielden dit gelukkig stil. Indien er een razzia of ander onraad dreigde, werd ik verplaatst naar de boerderij van de familie Jan Kalsbeek te Swichum. Ik ben daar verschillende keren geweest, maar hoe vaak en hoe lang, weet ik niet precies.

Tot het einde van de oorlog was ik hier in het veilige Wirdum. Na de bevrijding ben ik weer met de familie De Boer in Huizum herenigd.

Toen ik op een mooie dag vlak na de bevrijding met vriendjes buiten speelde, vloog er over een braak stuk land, recht tegenover ons huis aan de Julianalaan, heel laag, misschien op 100 meter hoogte een Amerikaanse jachtbommenwerper over. De cockpitbemanning zwaaide naar ons. Ze draaiden het enorme vliegtuig om en brachten nogmaals een speciaal saluut met het klapperen van de vleugel-flaps.

Later vernam ik dat de familie De Boer een brief had ontvangen van Bill, een van de neergeschoten piloten die zij zo moedig onderdak hadden geboden. Hij bedankte ze voor zijn redding en inderdaad, hij was de piloot die even kwam overvliegen als teken van leven en om ons te groeten.

Na de bevrijding ben ik door mijn tante, een zuster van mijn moeder, bezocht. Zij was de enige van mijn familie die het concentratiekamp heeft overleefd. Ik was nu wees. Niet veel later ben ik bij mijn oom en tante gaan wonen en zij hebben mij liefdevol opgenomen in hun gezin als hun eigen kind.

De familie De Boer beschouwt mij tot op de dag van vandaag, ook nog steeds als lid van hun gezin. Met dochter Aukje en schoondochter Miep, alsmede met hun nazaten heb ik nog regelmatig contact. Na de oorlog is vader Folkert de Boer hertrouwd met de weduwe Baukje van slager Dorhout. Zo ben ik ook met de zoon en dochter van tante Bauk in contact gebleven.

Vele jaren later, ver na de oorlog, heeft Jan Kalsbeek mij opgespoord via het KRO programma Spoorloos. Ze hadden nog een foto van mij en toen die op de TV werd getoond, herkende Elly, de dochter van slager Dorhout mij. Zo heb ik weer contact gekregen met de familie Kalsbeek. En zo ben ik uiteindelijk ook hier vanavond weer terecht gekomen.

Beste mensen, om acht uur hebben wij de omgekomen burgers en verzetsstrijders herdacht. Mijn verhaal dat ik vanavond met jullie wilde delen, gaat over al die helden die met gevaar voor eigen leven en dat van hun gezinnen, het verzetswerk deden.
Hiermee bedoel ik ook al die families die geheel belangeloos, en uit een groot gevoel voor rechtvaardigheid en medemenselijkheid, hun huis open zetten voor onderduikers. Maar ook al diegenen die voor het levensonderhoud van de onderduikers hebben gezorgd. Ook zij waren grote helden, die op hun manier aan het verzet deelnamen.

In Friesland waren dat talloze mensen en nu nog steeds hoor je van Joden die hier of elders, in deze mooie en moedige provincie waren ondergedoken. Dankzij helden zoals De Boer, Dorhout en Kalsbeek, heb ik de verschrikkelijke oorlog overleefd. Samen met mijn vrouw Betty, ook oorlogswees, die zelf door helden uit Schiedam de oorlog heeft overleefd, hebben wij een gezin gesticht met 3 kinderen en inmiddels 7 kleinkinderen. Dit is precies wat we bedoelen in het Jodendom met de uitdrukking: “wie een mens redt, redt de wereld”.

Vanavond herdenken we ook de helden van toen. Tegelijkertijd moeten we ons afvragen: wat zouden wij doen - vandaag - als er weer mensen vervolgd worden, moeten vluchten en in gevaar zijn? Zouden we dan hetzelfde doen als vele van uw ouders indertijd? Zouden wij in hun voetsporen treden? Ongelooflijke dappere opofferingen maken met groot gevaar voor eigen leven en dat van je eigen gezin?

Als ik de maatschappij van vandaag zie, onze houding tegenover de vluchtelingen en vervolgden van deze tijd, en het opkomende antisemitisme, houd ik mijn hart vast.

Daarom blijft het ook zo ontzettend belangrijk dat we de herinneringen in leven houden aan die hele donkere periode uit onze, nog zo recente geschiedenis. Dat we de slachtoffers blijven herdenken en de helden vereren.

Geef dit aan uw kinderen en kleinkinderen mee en zie er op toe dat er op scholen over wordt geleerd.’

Helaas is op zondag 25 september 2016 Michaël Pappie op 78-jarige leeftijd overleden en begraven op de Joodse begraafplaats in Ouderkerk aan de Amstel.

Het graf van Michaël Pappie

Folkert de Boer is op 12 april 1970 overleden. Op 28 november 2002 is hij postuum in de Kanselarij begiftigd met het Joodse ereteken “Yad Vashem” door de Israëlische ambassadeur."

Jan Kalsbeek

Wirdum, juli 2017

N.B.: Voordat Michaël Pappie in Huizum terecht kwam was hij ondergedoken geweest in Dokkum. Die onderduikgeschiedenis is beschreven in het boek De oorlog een gezicht gegeven: Kollumerland in de periode '40-'45 van Reinder Postma (Oudwoude 2014) pp. 289-290.