Boerderijen

De afgelegen boerderijen op het Friese platteland waren - uiteraard - de beste plekken om onder te duiken. Op een boerderij waren vaak voldoende goede schuilplaatsen voorhanden. Daarnaast was er aan voedsel geen gebrek en kon men de vijand vaak al van verre zien aankomen. Een groot bijkomend voordeel van deze situatie was dat de onderduikers vaak gewoon naar buiten konden. Volwassenen konden helpen met allerlei werkzaamheden op en rond de boerderij en kinderen konden in sommige gevallen gewoon naar school. Die vrijheid hadden de onderduikers in steden en dorpen vaak niet. Het gevaar om verraden te worden was altijd aanwezig. Om zo onzichtbaar mogelijk te zijn hebben sommige onderduikers een paar jaar op een zolderkamer of in een andere afgesloten ruimte doorgebracht.

Kerken

Kerken boden ook verschillende mogelijkheden om onder te duiken. De houding van de predikant en van de koster waren daarbij van doorslaggevende betekenis. Hendrik Harm Gaaikema, predikant van de Doopsgezinde Gemeente in Dantumawoude, stond aan de ‘goede’ kant. Dat gold ook voor de kosteres. Haar twee zonen Johannes en Jan de Hoop doken onder in een in de tuin uitgegraven hol. Dat hol was bereikbaar via het geitenhok achter het fietsenhok van de kerk. Later kwamen daar nog twee onderduikers bij, waaronder een zekere Jurjen Riemersma. Overdag hield deze Jurjen zich schuil op de zolder van de ‘tsjerkekeamer’. Daar hield hij zich bezig met het drogen van tabaksbladeren. Dreigde er een razzia dan kroop hij achter het orgelluik. Onder de preekstoel zaten ook onderduikers. Die beschikten daar zelfs over een radio, waarmee ze naar Radio Oranje en andere door de Duitsers verboden zenders luisterden.

Bijzondere wensen

Voor het zoeken van een schuiladres moest soms ook rekening worden gehouden met bv. de gezondheidstoestand van een onderduiker. Zo verzoekt een LO-medewerker in een brief aan ‘Gerrit’ (schuilnaam voor Gerard Haagen in Drachten) het volgende: ‘Zeg, over die bewuste man in onze gemeente. Die man wil, zoo hij uitdrukkelijk verzekerd heeft gaarne zoo spoedig mogelijk onderduiken. (…) Hebben jullie voor bovengenoemde persoon een plaats voor zijn persoon, dat zijner vrouw (loopend tb-patiënt) en hun dochtertje van plus minus 11 jaar. Dus een plaats van veel licht en lucht en waar tenminste de vrouw zich veel buiten kan begeven.’
Het mag duidelijk zijn dat het afstemmen van ‘vraag en aanbod’, in combinatie met soms bijzondere wensen een enorme puzzel is geweest.